Prinses Friederike Wilhelmine Alexandrine Marie Helene van Pruisen geb. 23 feb 1803 Potsdam ovl. 21 apr 1892 Schwerin: demo

1803 - 1892 (89 jaar)

Naam	Friederike Wilhelmine Alexandrine Marie Helene van Pruisen [1]
Titel	Prinses
Roepnaam	Alexandrine
Geboren	23 feb 1803	Potsdam
Geslacht	Vrouwelijk
Overleden	21 apr 1892	Schwerin
Persoon-ID	I2712	demo
Laatst gewijzigd op	22 nov 2022

Vader	Koning Frederik Willem III van Pruisen, geb. 3 aug 1770, Potsdam , ovl. 7 jun 1840, Berlijn (Leeftijd 69 jaar)
Moeder	Koningin Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Mecklenburg-Strelitz, geb. 10 Mrt 1776, Hannover , ovl. 19 jul 1810, Slot Hohenzieritz (Leeftijd 34 jaar)
Gezins-ID	F21	Gezinsblad \| Familiekaart

Gezin Groothertog Paul Frederik van Mecklenburg, geb. 1800, ovl. 1842 (Leeftijd 42 jaar)

Kinderen

+	1. Groothertog Frederik Frans II van Mecklenburg-Schwerin, geb. 1823, ovl. 1883 (Leeftijd 60 jaar)

Laatst gewijzigd op 20 mrt 2016

Gezins-ID F1278 Gezinsblad | Familiekaart

Gebeurteniskaart

	Geboren - 23 feb 1803 - Potsdam
	Overleden - 21 apr 1892 - Schwerin

Pin Legenda : Adres : Locatie : Stad/Dorp : Gemeente/Graafschap : Staat/Provincie : Land : Nog niet ingesteld

[S1] WikiPedia, https://nl.wikipedia.org/wiki/Alexandrine_van_Pruisen_(1803-1892).
Friederike Wilhelmine Alexandrine Marie Helene van Pruisen (Potsdam, 23 februari 1803 - Schwerin, 21 april 1892) was een dochter van koning Frederik Willem III van Pruisen en van Louise van Mecklenburg-Strelitz. Zij huwde in 1822 met de latere groothertog Paul Frederik, zoon van Frederik Lodewijk van Mecklenburg-Schwerin en van Helena Paulowna van Rusland.

Alexandrine stond na de dood van haar man in 1842 aan het Mecklenburger hof bekend als Groothertogin-moeder. Zij woonde het grootste gedeelte van het jaar in het Alexandrinenpaleis in Schwerin. Bijna vijftig jaar bleef ze een middelpunt aan het hof. Ze wijdde zich vooral aan de liefdadigheid. Haar achterkleindochter, kroonprinses Cecilie van Duitsland omschreef haar als eine heitere Natur, besaß sie viel Humor und hat auch bis in ihere letzte Tage hinein ihr herzliches Lachen nicht verlernt. Mit sehr viel natürlichem Verstand verband sie große Menschenkenntnis und verfügte über die Gabe einer gewandten Unterhaltung.