![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
1657 - na 1752 (95 jaar)
-
Naam |
Frederik Frederikussen Lindenhovius |
Geboren |
ong 1657 |
Den Ham (Ov) [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Overleden |
na 23-05-1752 [1] |
Persoon-ID |
I382 |
sumpel |
Laatst gewijzigd op |
29 dec 2008 |
Gezin 2 |
Margje Derks, ovl. na 1748 |
Getrouwd |
ong 1706 [1] |
Kinderen |
| 1. Adam Frederiks Lindenhovius, ged. 05-06-1707, Wierden (Ov)  |
+ | 2. Leefert Frederiks Lindenhovius, geb. 1710, Den Ham (Ov) , ovl. na 1767 (Leeftijd 57 jaar) |
+ | 3. Frederikus Frederiks Lindenhovius, geb. 1716, Den Ham (Ov) , ovl. ong 1780 (Leeftijd 64 jaar) |
| 4. Johannes Frederiks Lindenhovius, ged. 14-03-1717, Den Ham (Ov)  |
|
Gezins-ID |
F182 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Aantekeningen |
- ook: Frederik Lindenhovius in 't kerkdorp, Frerik Lindenhovius Volkstelling 1748, Den Ham, 1 en 2 rot: Frederik Lindenhovius en sijn vrouw Margie Derks; Bij inwoonen Frederik Lindenhovius en sijn vrouw Berendine Beerent met 2 Kinderen: onder de 10 jaren: Fredericus, Janna
Ook: Fredericus Lindenhovius Junior
Markeschrijver 1685-1699, keurnoot 1678-1701, landbouwer en mr. chsirurgijn.
In het R.A. Schoutambt Ommen en Den Ham, deel 40 (contentieuse zaken) komt op 23 januari 1693 een akte voor waarin Fredrik Lindenhovius als getuige verschijnt. Hij verklaart dan "ontrent 3 a 34 jaren olt" en "neve" van de advokaat Hemnannus Kemmenerus te zijn. Laatstgenoemde bleek gestorven te zijn en had een proces tegen Jan Splijthoff voor het gericht van Hardenberg gevoerd. Hiervoor had de advokaat geen salaris ontvangen, diens broer, Joannes Kamenerus, had de vordering overgenomen en zijn neef Lindenhovius verzocht voor hem te getuigen.
R.A. Schoutambt Ommen en Den Ham, contentieuse zaken deel 39 dd. 29 november 1688 "Compareerde Fredericus Lindenhovius Junior seggende dat voor omtrent vijff jaaren verleden ged(aegd)e Jan Hendrix beneffens verscheijden anderen ten huyse van Henrick Hannessen Kippe waaren geconvenieert omme een halve tonne biers op te leggen ende te drincken, onder conditie dat diegeene soo eerst troude deselve dubbelt soude betaelen. Ende aldewijle den ged(aegd)e eerst getrout is ende dat egter Henrick Hannessen Kippe voorn( oem) t hem aenlegger voor voors (egde) verteringe aenspreecken alsoo den ged( aeg)de verweijgert deselve te voldoen. Concludeerde hij comp(aren)t dat de ged(aegd)e tot betaelinge van deselve halve tonne bier gecondemmeert sal worden, met eijsmaekinge van kosten.
De ged(aeg)de seijt dat hij alsdoen wel heeft gesegt dat hij mede in voors(egde) conventie wilde wesen, indien hij van voors(egde) bier mogte komen te drincken, dog anders niet, ende dat daerop zijn moeder was gekomen, en hem uyt voors( egde) huys hadde gehaelt eer hij ged( aegd)e daervan eets hadde gedroncken. Waerom hij concludeerde tot kost ende schadelose absolutie, te meer dewijl voors(egde) persoonen een schriftelijck accoort hebben opgerigt ende onderteckent, 't welck bij hem ged(aegd)e niet is gedaen. Waerop de aenl(egge)r versogte dat de twee geciteerde getuigen mogten gexamineert worden. Wien volgende Jan Jansen Soes onder solemnelen eede heeft verclaert dat hij met sets off seven persoonen op voors(egde) tijt ten huyse van Henrick Hannessen Kippe is geweest, ende dat aldaer onder haer geconvenieert wiert, dat een halve tonne biers opgelegd soude worden, te betaelen dubbelt bij diegeene soo eerst troude, dat getuyge daerop gecommitteert wiert om hanttastinge te nemen van alle diegeene soo mede in voors(egde) accoort wilden wesen. Dat aen hem daerop het geheele geselschap de hant gegeven hadde, ende onder anderen mede de ged( aegd)e, dog weet niet dat de ged(aegd)e bij 't maecken van 't accoort off bij 't doen van hanttastinge bescheijde dat hij mede in 't accoort wilde wesen soo hij van 't bier dronck. Verclaerende wijders dat een weijnig tijt daernae des gedaegdens moeder was gekomen, ende ge(daegd)e uyt voors(egde) Kippen huys hadde gehaelt. Waernae Jan Jansen Soes affgetreden zijnde is aengeeijst Hans Hendrix, dewelcke onder solemnelen eede verclaerde dat hij beneffens 6 a 7 personen ten huyse van Henrick Hannessen Kippe hebbende geaccordeert een halve tonne biers te drincken om dubbelt betaelt te worden bij diegeene soo eerst troude. Waernae goetgevonden wiert dat aen Jan Jansen Soes de hant gegeven soude worden van diegeene soo mede in voors(egde) accoort wilden wesen. Wienvolgende getuyge heeft gesien dat de ged( aegd)e aen Jan Jansen Soes mede de hant daerop heeft gegeven, dog heeft niet gehoort dat de ged( aegd)e bescheijde dat soo hij mede dronck, alsdan mede in 't accoort wilde zijn. Waernae partijen dese saecke aen den Gerigte hebben gegeven. Waerop het Gerigte nae deliberatie heeft verstaen, dat de ged(aegd)e sal betaelen de kosten over deese proceduyre gevallen, ende dat de halve tonne biers halff bij den aenlegger, als naest de ged(aegd)e getrout sijnde, ende halff bij de ged( aegd)e sal worden voldaen".
De gedaagde was dus Jan Hendrix, die omstreeks 1683 met verschillende personen, waaronder de aanlegger Fredericus Liudenhovius, bij Kippe, (kennelijk een herbergier te Den Ham), een "feestje" hadden, waarbij een interessante afspraak werd gemaakt, namelijk dat diegene die het eerst zou trouwen een halve ton bier dubbel aan Kippe zou betalen. Kippe hield de heren kennelijk aan hun afspraak en wenste betaling van de eerste die in het huwelijk trad namelijk Jan Hendrix. Deze weigerde en Kippe ging daarna naar de eveneens sindsdien getrouwde Lindenhovius. Laatstgenoemde voelde natuurlijk niet veel voor een betaling en maakte de zaak aanhangig bij het gerecht van Ommen en Den Ham. Zoals uit de akte blijkt moest Jan Hendrix de kosten van de "proceduyre" betalen en de kosten van het bier moest door hem samen met Lindenhovius ieder voor ,de helft worden betaald aan Kippe.
Ook in andere zaken komt Fredericus Lindenhowius Junior een aantal keren voor het gerecht te Ommen en Den Ham. Op 3 april 1690 heeft hij moeilijkhemden met Henricus Vermaas in zake betaling van gepresteerde chirurgijnsdiensten (deel 39). Op 9 juni 1692 heeft hij een zaak tegen een zekere Wijtten Evers, deze had hem ten huize van Lindenhovius een schelm en dief genoemd (deel 40). Op 17 februari 1698 is er weer een affaire Fredericus Lindenhovius contra Hans Horstman, ook hier ging het om een scheldpartij ten huize van Lindenhovius (deel 41). Mischien ligt hierin een verklaring voor het feit dat hij niet in de voetsporen van zijn vader als, predikant is getreden.
|
-
Zoek persoon in andere databases |
|
StamboomOnderzoek.com / The Next Generation of Genealogy Sitebuilding © Darrin Lythgoe
| ![]() |