![]() |
|
![]() |
![]() |
![]() |
1698 - na 1774 (> 77 jaar)
-
Naam |
Jan Berends ten Brinke |
Roepnaam |
Droop |
Geboren |
ONG 1698 [1] |
Geslacht |
Mannelijk |
Overleden |
na 1774 [2] |
Persoon-ID |
I506 |
tenbrinke |
Laatst gewijzigd op |
6 feb 2000 |
Gezin |
Geesjen Schuurman, ovl. na 1758 |
Getrouwd |
ONG 1720 [3] |
Kinderen |
+ | 1. Antonij ten Brinke, geb. 1721, ovl. 1802/1811 (Leeftijd 90 jaar) |
| 2. Marrigjen ten Brinke, geb. 1727, Den Ham (Ov) , ovl. 1801/1802 (Leeftijd 75 jaar) |
| 3. Jan ten Brinke, geb. 1730, Den Ham (Ov) , ovl. 1777/1783 (Leeftijd 53 jaar) |
| 4. Juttien ten Brinke, geb. 1734, Den Ham (Ov) , ovl. na 1774 (Leeftijd > 41 jaar) |
|
Gezins-ID |
F175 |
Gezinsblad | Familiekaart |
-
Aantekeningen |
- Op lijsten voor het verdelen van veenakkers in het Hammer veen in het markeboek van Den Ham wordt Jan Berends meerdere malen vermeld voor "eene whare". De registers van hoofdgeld van 1723 vermeldt Jan Berents voor 1 persoon, er staat echter bij dat hij zijn vrouw heeft verzwegen. Volgens deze lijsten woonde Jan Berends in het derde rot van Den Ham.
Op 26-06-1727 verkopen Jan Berends en Geesje samen met zijn schoonmoeder, Jutte Derksen, en zijn zwagers en schoonzusters, Derk Schuurman en Jennegien Wolters en Elsien Schuurman en Jan Hendriks Brijnap, aan de neef van zijn schoonmoeder, Jan Arends Schuurman en Ida Hendriks [Verver], een zesde deel van de Tiende uit het erve Switten in Magele.
Op 11-11-1731 bevestigen Jan Berends en Geesje een hypotheek van zijn schoonmoeder, Jutte Derksen, en zijn zwager en schoonzuster, Elsien Schuurman en Jan Hendriks Brijnap.
Op 30-08-1732 kopen Jan Berends en Geesje van zijn schoonmoeder, Jutte Derksen, haar geregte halfscheid: van haar huis en hof; van de halve inboedel; van het huisraad, rak, vee, bedde, bulster, have vee en niets uitgezonderd en een mudde zaailand [± 4000 m2] gelegen aan het veld Hekke bij Bossink uit het erve Derkink en een dagwerk hooiland [± 5000 m2] gelegen in de bergmate en haar halfscheid in een spint land [± 100 m2] uit Koulenhof?. Zijn schoonmoeder behoudt haar leven lang het vruchtgebruik van het laatst genoemde perceel. Verder moet hij zijn schoonmoeder de rest van haar leven ordentelijk onderhouden in kost en klederen en moet hij haar na haar dood een behoorlijke begrafenis geven. En na de dood van zijn schoonmoeder moet hij zijn schoonzuster Elsien Schuurman 100 gulden uitkeren.
Op 29-09-1734 geven Jan Berends en Geesje 100 gulden aan de diaconie voor de armen in den Ham. Hij stelt hiervoor zijn stukjes land op Bossink Hof, op de Vrerkamp? en op de Ruiterkamp in Magele borg.
Op 29-06-1735 bevestigen Jan Berends en Geesje dat ze van Henrick Engbert Timmerman 110 gulden hebben geleend en dat hun stuk land op Wigbelink Kamp hiervoor borg staat. Ze stellen verder hun huis en hof voor deze lening borg.
Op 19-09-1736 wordt het stuk land, het Horssien genaamt uit het erve Derckinck, dat naast het stuk land van Jan Berends ligt verkocht.
Op 23-02-1741 wordt Jan aangemaand om zijn schuld van negen gulden en negentien stuivers voor geleverde vellen en een vierendeel vlees? aan Harmen Hendriks van Magele te betalen. De vellen en het vlees waren in oktober 1739 aan hem geleverd.
Op 06-05-1743 verkopen Jan Berends en Geesje en zijn zwagers en schoonzusters, Derk Schuurman en Elsje Schuurman en Jan Willems ter Weide, een stuk hooiland de Borgmate genaamd en op de Bekke de lage sieden gelegen voor 56 gulden.
Op 24-04-1745 bekennen Jan Berends en Geesje 60 gulden en 9 stuivers schuldig te zijn aan de weduwe Westenberg, ze stellen hiervoor 1/3 van hun dagwerk hooiland [± 1667 m2] in het Sumpel met hun huis en hof tot borg.
Bij de volkstelling van 1748 van Den Ham wonen Jan Berends en Geesje in het eerste en tweede rot van Den Ham samen met drie kinderen: Jan, Marije en Juttjen, alle drie ouder dan tien jaar. Het gezin leeft van de armen.
Bij de personele quotisatie van 1750 was de wed. Jan Berendsen ingedeeld in klasse 11 (een jaarlijks inkomen onder de 200 gulden en 1 gulden per belastingplichtig persoon). Zij woonde op dat moment in Den Ham en zij moest voor 1 persoon deze belasting betalen. Dit is dus een duidelijke vorm van belasting ontduiking want Jan Berends ten Brinke was nog in leven, in tegenstelling tot de poging tot belasting ontduiking in 1723 werd het hier waarschijnlijk niet opgemerkt.
Volgens het vuurstedenregister van 1751 moet Jan Berends nu alleen deze belasting betalen hiervoor deed hij dat samen met zijn schoonmoeder Jutte Derksen (Staalbakkers weduwe). Het huis staat in het tweede rot van Den Ham en Jan Berends is zelf de eigenaar en hij moet deze belasting voor een halve vuurstede betalen. Volgens het vuursteden register van 1682 hoefde voor dit huis geen vuurstedengeld betaald te worden, het huis bestond toen nog niet of het had toen nog geen vuurstede.
Een register van aangebouwde huizen in Den Ham (vanaf januari 1682 en waarvoor geen vuurstedengeld word betaalt) vermeldt Jan Berends in het tweede rot van Den Ham (6). Er staat verder bij vermeld: in twijfel, dit betekent waarschijnlijk dat hij misschien nog een vuurstede zou nemen.
Op 08-01-1751 wordt een stuk land op de Vretkamp dat ten zuiden van het stuk land van Jan Berends ligt verkocht.
Rond 1756 moest Jan Berends als erfgenaam van zijn zwager Derk Jansen Schuurman alias Derk Staalbakker waarschijnlijk ook meebetalen voor het openen van het graf van Derk voor 2 gulden en 2 stuivers: "de erfgen. van Derk Staalbakker debet van desselfs graf openen: 2_2_.".
Op 05-09-1758 sluiten Jan Berends en Geesje met hun kinderen Maria, Jan en Juttien een contract van alimentatie. Alle bezittingen gaan naar de kinderen op voorwaarde dat ze hun ouders de rest van hun leven onderhouden en na hun dood een fatsoenlijke begrafenis geven. Ze moeten na de dood van hun ouders hun oudere broer Antoni 50 gulden uitkeren. Verder moeten Maria en Juttien hun blinde broer Jan de rest van zijn leven onderhouden en hem na zijn dood een fatsoenlijke begrafenis geven. Bij het overlijden van een van de kinderen gaat de erfenis over op de andere kinderen.
Op 13-08-1759 bekennen Jan Berends en Geesje 72 gulden schuldig te zijn aan Hendrik Nagel en dit te zullen verrenten tegen 3 1/2 %. Ze stellen hiervoor hun bezittingen in het algemeen en in het bijzonder hun dagwerk hooiland [± 5000 m2] gelegen in de Bergmaat in den Ham (tussen het land van de weduwe Geurts en Frerik Varver) als onderpand.
Op 15-10-1761 eist Jan Stolte voor de scholtus van Den Ham, als voogd van de kinderen van wijlen burgemeester Westenberg, van Jan ten Brinke als erfgenaam van [zijn zwager] Derk [Jansen Schuurman] Staalbakker vier gulden, 2 stuivers en 10 penningen. Jan zegt hier niets van te begrijpen en wil de schuld niet betalen maar zegt dat hij de gerechtskosten van die dag van twee gulden en vier stuivers wel wil betalen. De scholtus oordeelt dat hij de schuld en de gerechtskosten moet betalen. Derk [Jans] Staalbakker (weduwnaar van Jennegien Wolters) woonde bij de volkstelling van 1748 in huis bij Andries Arnold naast Jan Berends ten Brinke.
Op de registers van hoofdgeld van Den Ham van 1764, 1765 en 1767 staat Jan Berends onder zijn bijnaam Droops vermeldt. Hij moet deze belasting in 1764 en 1765 voor vijf personen en in 1767 voor drie personen betalen. Bij alle drie de lijsten staat hij vermeld bij de personen die van de armenstaat trekken.
Op 14-03-1774 verklaart Jan Berends en de zusters Maria en Judith [Juttien] voor een nulbetaalde som van penningen aan de wel. geb. heer F.C.A. van Voerst, scholtus van Ommen en Den Ham, verkocht te hebben hun eigendommelijk volle gaand whaar???
|
-
Zoek persoon in andere databases |
|
StamboomOnderzoek.com / The Next Generation of Genealogy Sitebuilding © Darrin Lythgoe
| ![]() |