Gerrit ten Brinke

1696 - 1751  (55 jaar)

• Naam	Gerrit ten Brinke
  Roepnaam	Gerrit de Broeder
  Geboren	ONG 1696  [1]
  Geslacht	Mannelijk
  Overleden	ONG 1751  [2, 3]
  Persoon-ID	I72	tenbrinke
  Laatst gewijzigd op	6 feb 2000

  
  

  Vader	Antonij ten Brinke,   geb. 1667/1668,   ovl. 1724/1745  (Leeftijd 77 jaar)
  Moeder	Marije (Maria) Jans,   ovl. 1706/1724
  Getrouwd	ONG 1695
  Gezins-ID	F250	Gezinsblad  |  Familiekaart

  
  

  Gezin	Geesje Mensen,   geb. VOOR 1704,   ovl. 1755/1766  (Leeftijd 62 jaar)
  Getrouwd	ONG 1722  [4]
  Kinderen	+ 1. Michiel ten Brinke,   geb. 1723,   ovl. 1805/1811  (Leeftijd 88 jaar) + 2. Jan ten Brinke,   geb. 1724,   ovl. 1781/1811  (Leeftijd 87 jaar)   3. Marijgien ten Brinke,   geb. 1726,   ovl. VOOR 1727  (Leeftijd 1 jaar) + 4. Maria ten Brinke,   geb. 1727,   ovl. 1756/1761  (Leeftijd 34 jaar)   5. Mense ten Brinke,   geb. 1730, Magele (Den Ham, Ov) ,   ovl. VOOR 1748  (Leeftijd 18 jaar)   6. Wilmina ten Brinke,   geb. 1732, Magele (Den Ham, Ov) ,   ovl. VOOR 1748  (Leeftijd 16 jaar)
  Gezins-ID	F25	Gezinsblad  |  Familiekaart

  
  

• Aantekeningen

  Op 19-09-1715 wordt Gerrit aangemaand zijn schuld van 19 gulden en 16 stuivers voor gekocht boekweit op het Hammer veen aan Jan Gerrits Wemekamp te betalen. Op het register van hoofdgeld van 1723 wordt Gerrit ten Brinke voor twee personen vermeld, hij woonde toen in het eerste rot van Den Ham. Op het register van accijns op koffie en thee van 1726 wordt Gerrit Anthonijs vermeldt, hij woonde toen in het kippen huis in het tweede rot van Den Ham maar hij wordt niet voor deze belasting aangeslagen. Hij was daar waarschijnlijk inwonend bij Marten Jansen Arendshorst en Hendrikje Hansen Horstman. Tussen 1726 en 1730 zijn Gerrit en Geesje naar Magele verhuisd, ze woonden daar in het huis van de grootouders van Geesje. In 1723 woonde hier nog Mense Hendriks Benniker, de grootvader van Geesje, en in 1684 zijn vader Hendrik Mensink Benniker. De naam van dit huis is 't Broeders, dit is ook de bijnaam van Gerrit en zijn zoon Jan, die hier tot 1749 ook woonde. Zoon Michiel woonde hier tot ongeveer 1748 waarna hij verhuisde naar de Brink. Dochter Maria en haar man Klaas Lijster hebben er ook gewoond, na de dood van Maria blijft Klaas er wonen met zijn tweede vrouw. Op 06-10-1744 nemen Gerrit en Geesje een lening van 125 gulden tegen 3% rente en ze stellen hun stuk zaailand gelegen op Tribbelink Kamp als onderpand. Volgens de volkstelling van 1748 van Den Ham wonen Gerrit en zijn vrouw met hun twee kinderen Jan en Marrij, die beide ouder dan tien jaar zijn, in Magele. Bij Gerrit staat vermeld dat hij gek is. (1749: de wed. ten Brinke [aantekeningen van Benniker, 1748, no. 35].) Bij de personele quotisatie van 1750 is Gerrit ingedeeld bij de armen in Magele. Hij hoeft deze belasting dus niet te betalen, anders zou hij deze belasting voor 2 personen hebben moeten betalen. Op het register van de 1000e penning van Den Ham staat Gerrit vermeld voor 200 gulden. Het vuurstedenregister van 1751 geeft aan dat nu Gerrits weduwe i.p.v. Gerrit deze belasting moet betalen. Haar huis staat in Magele en heeft een vuurstede en ze is zelf eigenaar. Volgens het vuurstedenregister van 1682 betaalde Hendrik Mensink Benniker vuurstedengeld voor dit huis. Op 28-06-1753 gaan de ouders van Geesje een contract van alimentatie aan met Jan Jansen Mulder alias Pellewever en Hendrikje Jansen [Hartgers], zij krijgen alle bezittingen van de ouders van Geesje op voorwaarde dat zij de ouders van Geesje hun verdere leven onderhouden en een eerlijke begrafenis geven. Onder de bezittingen valt ook het huis dat naast het huis van Geesje in Magele staat, aan de andere kant van dit huis staat het huis van Jan Willems Brinabs. Op 01-09-1753 worden Lucas Berends [van der Linde, woonde 7 huizen naast hen] en Arend Hendriks [Huisje] aangesteld als voogden over Geesje en haar goederen. Ook op 01-09-1753 stelt Geesje haar testament op. Ze stelt Maria ten Brinke aan als haar universeel erfgenaam, op voorwaarde dat zij haar de rest van haar leven onderhoud en een fatsoenlijk begrafenis geeft. Haar beide zonen Jan en Michiel krijgen ieder zes gulden. Op 11-10-1755 sluit Geesje een contract van alimentatie met haar dochter Maria ten Brinke en haar schoonzoon Claas Janssen. Haar dochter en schoonzoon moeten haar haar verdere leven onderhouden en haar ordentelijk begraven.

  
  

• Bronnen

  [S28] . [S246] . [S247] . [S161] .